Oogdiagnostiek
Een natuurgeneeskundig therapeut gebruikt vaak oogdiagnose als diagnostisch hulpmiddel en maakt vaak onderdeel uit van een compleet natuurgeneeskundig onderzoek.
Oogdiagnostiek, ook wel iriscopie genoemd, bestudeert het oog en met name het regenboogvlies, de iris, op tekens die in relatie staan tot de organen. Ieder orgaan heeft zijn vaste plaats in de iris. Lichamelijke en psychische klachten geven op den duur veranderingen in het oog. Er wordt verondersteld dat een ziek orgaan – prikkels stuurt langs de zenuwbanen via het ruggenmerg naar bepaalde hersencentra. Van daaruit worden er signalen doorgegeven naar het oog waardoor er structuurveranderingen optreden in de iris en het oogwit. Dit kunnen vlekjes zijn, pigmentverkleuringen, rode bloedvaten of verandering in het steunweefsel van de iris.
Door bestudering van deze tekens kan de natuurgeneeskundige zien welke – organen niet goed functioneren. Ook iemands constitutie, dit is iemands lichamelijke en psychische gesteldheid, met zijn mogelijke sterktes en zwaktes worden in kaart gebracht.
Omdat oogdiagnose iemands constitutie in kaart brengt en daarmee de mogelijke aanleg voor bepaalde ziektes, kan de therapeut preventieve leefstijladviezen geven.
Oogdiagnose is geschikt voor alle leeftijden maar bij jonge kinderen onder de zes jaar is vaak nog weinig aan de ogen te zien.
Met oogdiagnose kan niets gezegd worden over aandoeningen aan de ogen zelf. Hiervoor moet je naar de oogarts. Bij acute, ernstige klachten dien je altijd eerst je huisarts te raadplegen